(Over)levenskunst in het coachen – Ronald Wolbink

Het coachen, zoals dat in de coachingsliteratuur (zie bijvoorbeeld Whitmore 2006; Schreyögg 1997; en Verhoeven 2003) beschreven wordt, kenmerkt zich door potentie, passie en presteren (Wolbink 2011, 188). Het coachen richt zich op het ontwikkelen van potentiële kwaliteiten van de coachee, zodat die vol passie zo goed mogelijk presteert. Er is daarentegen weinig aandacht voor de existentiële dimensie van de vragen waar de coachee mee worstelt. Fundamentele levenskeuzes en de daarbij behorende waarden worden niet vanuit een morele en existentiële optiek herkend en benaderd. Het betreft bijvoorbeeld levensvragen in de trant van: wat heb ik nodig om gelukkig te worden in mijn werk? Wat voor iemand wil ik zijn? Hoe en waar trek ik mijn grenzen om mijzelf niet te verliezen? Welke kwaliteiten van mijzelf vind ik essentieel om verder te ontwikkelen? Ik pleit voor een coachingsmethodiek waarin de morele en existentiële dimensie wel een plaats heeft.

Klik hier voor het volledige artikel: FP-VFP-katern-2012-2.pdf